Pedagogisch beleidsplan 2023

Pedagogisch Beleidsplan Evy 2023/2024 

Datum laatst gewijzigd: 23-11-2023 

Onze Pedagogische visie:  

 

Kinderdagverblijf Evy is een kleinschalig kinderdagverblijf. Wij bieden aan één verticale groep van (maximaal) vijftien kinderen opvang. We willen een huiskamersfeer uitstralen zodat ieder kind zich bij ons thuis voelt. Kinderdagverblijf Evy bestaat uit een hecht, stabiel team waar persoonlijk contact met de pedagogisch medewerkster hoge prioriteit heeft.  

In dit pedagogisch beleid wordt beschreven wat onze pedagogische visie is en wat wij dus verstaan onder pedagogische kwaliteit. Tevens wordt beschreven op welke manier wij werken aan de vier pedagogische doelen; emotionele veiligheid, persoonlijke competentie, sociale competentie en waarden en normen van Riksen-Walrave die genoemd worden in de Wet Kinderopvang. 

 

Het kind staat centraal  

Onze werkwijze en visie zijn geïnspireerd op het pedagogische gedachtengoed van Emmi Pikler (kinderarts en pedagoog) en Thomas Gordon (klinisch psycholoog). Dit zie je terug in verschillende aspecten zoals; hoe de groep is ingericht, hoe wij de kinderen laten spelen, hoe wij de kinderen verzorgen en hoe wij met en tegen de kinderen praten. De volgende vier punten geven (in het kort) een goed beeld van hoe er bij Kinderdagverblijf Evy gewerkt wordt. Deze vier punten zijn tevens onze belangrijkste vier pedagogische thema’s, die je ook terugleest in de rest van het pedagogische beleidsplan. Deze thema’s creëren naast het geven van structuur door middel van regels en een vast dagritme een klimaat waarin het kind zich optimaal kan ontwikkelen.  

 

  1. Het vrije Spel: Wij hechte veel waarde aan het vrije spel zonder sturende hulp van de pedagogisch medewerkster, want wij geloven dat dit een belangrijke basis biedt voor de ontwikkeling. Kinderen kunnen als de beste zelf spelen, wij als volwassenen moeten alleen zorgen dat de voorwaardes voor dit vrije spel geboden worden zoals: veiligheid, rust en voldoende en het juiste speelgoed. Omdat wij een verticale groep zijn proberen wij voor alle leeftijden veilig en uitdagend speelgoed op de groep aan te bieden. Wij maken daarbij veel gebruik van passief speelgoed dat wil zeggen speelgoed zonder toeters en bellen, want juist dit passieve speelgoed maakt de kinderen actief en prikkelt meer hun fantasie. De baby’s hebben een grondbox op de groep waar zij voldoende kunnen bewegen en spelen op een veilige plek. Voor de peuters zijn er onder andere poppen, een tipitent en een keukentje beschikbaar om het fantasiespel te ontplooien. Wij hebben ook veilige klim en klauter materialen op de groep staan om de klimbehoefte en motorische vaardigheden van de kinderen te stimuleren.  
  1. De vrije bewegingsontwikkeling: Wij vinden het heel belangrijk dat kinderen vrij kunnen bewegen. Wij zetten baby’s zo min mogelijk vast in stoeltjes en wippers. Wij zetten of leggen baby’s nooit in posities waar zij zelf nog niet in of uit kunnen komen. Baby’s leggen wij zo veel mogelijk op de rug in de grondbox, zodat zij alle bewegingsvrijheid hebben. De grote kinderen laten wij ook zoveel mogelijk zelf doen om hun zelfvertrouwen en autonomie te vergroten. Zoals; eten, uit en aankleden maar ook door ze zelf ergens op of af te laten klimmen.  
  1. Respectvolle verzorging: Verzorgingsmomenten zijn bij ons belangrijke 1 op 1 momenten. Dus echt even aandacht voor het kind op een rustig tempo. Tijdens deze momenten proberen wij alles zo voorspelbaar mogelijk te maken voor het kind door alles te benoemen wat wij doen en door te benoemen wat wij zien bij het kind (waar kijkt het naar, wat doet het, wat wil het, hoe voelt het zich). De grote kinderen proberen wij zo veel mogelijk te betrekken bij het verzorgingsmoment door te vragen om hun medewerking. Hiermee zenden wij de boodschap uit dat wij het waarderen dat het kind meedoet aan zijn/haar eigen verzorging en dat is goed voor hun zelfredzaamheid en zelfvertrouwen.  
  1. Communicatie: Wij communiceren op een respectvolle manier met de kinderen, door actief te luisteren, door op ooghoogte van het kind te komen en door het gebruik van de ik-boodschap. Wij benoemen alles wat wij doen met het kind en benoemen ook de emoties die wij zien bij het kind om ze te laten zien en horen dat wij ze begrijpen, dit geeft de kinderen een vertrouwd en veilig gevoel. 

 

‘Een kind dat iets bereikt door zelfstandig te experimenteren, verwerft een heel andere kennis dan een kind dat een kant en klare oplossing krijgt aangeboden.’ (Emmi Pikler)  

 

Informatie – Kinderdagverblijf Evy  

 

Openingstijden van het Kinderdagverblijf  

Wij zijn geopend van 07:30 – 18:15 uur op maandag tot en met vrijdag.  

Buiten de reguliere feestdagen om zal kinderdagverblijf Evy 3-5 dagen per jaar gesloten zijn, deze dagen worden u tijdig middels Konnect kenbaar gemaakt. Mocht er door het jaar heen geen gebruik gemaakt zijn van de dagen dan worden deze ingezet tussen Kerst en Oud en Nieuw. 

Hieronder volgt een overzicht van de officiële feestdagen dat wij gesloten zijn: 

  • Nieuwjaarsdag 1 januari 
  • Tweede paasdag 
  • Koningsdag 
  • Bevrijdingsdag (1 maal in de 5 jaar) 
  • Hemelvaartsdag 
  • Tweede Pinksterdag 
  • Eerste en tweede kerstdag  

 

Op de dag van onze Sinterklaasviering sluiten wij om 16.30 en op Kerstavond sluiten wij om 16.00.  

 

Stamgroep  

Aangezien ons kinderdagverblijf een kleine organisatie is werken wij met 1 stamgroep; een groep van 0 tot 4 jaar (max. 15 kindjes), onder leiding van 2, 3 of 4 pedagogisch medewerksters. Dit wordt naar aanleiding van beroepskracht-kindratio berekend. Er zijn situaties waarbij kinderen de stamgroep en/of stamgroepsruimte verlaten. De situatie waarbij dit vaak voorkomt is tijdens het buitenspelen in de tuin. Tijdens deze activiteit is er altijd minimaal één pedagogisch medewerkster met de kinderen in de tuin. Als alle medewerksters in de tuin zijn, zijn ook alle kinderen mee naar buiten. Als er een kindje ligt te slapen in de slaapkamer tijdens het buitenspelen en alle medewerksters zijn mee naar buiten dan is de babyfoon ook mee naar buiten. De telefoon en de deurbel zijn te horen vanuit de tuin. 

Doordat wij een verticale groep zijn kan het lastig zijn om met alle kinderen gezamenlijk een activiteit uit te voeren. Dit proberen wij dan op te lossen door de groep op te splitsen in twee groepen. Hierdoor krijg je groepen van meer dezelfde leeftijden, waardoor je gerichter een activiteit kunt uitvoeren die is afgestemd op de ontwikkelingsfase van de kinderen uit die groep. Tijdens zulke activiteiten is er altijd minimaal één medewerkster als begeleider bij een groep kinderen aanwezig en wordt er rekening gehouden met het vierogen beleid bijvoorbeeld door het gebruik van een babyfoon of door gewoon in dezelfde groepsruimte te blijven. Tijdens deze activiteiten wijken wij niet van de BKR af. Tijdens eventuele uitstapjes buiten de opvang verlaten wij altijd met de gehele groep kinderen en met alle medewerksters de stamgroepsruimte. Wij kunnen bij uitstapjes gebruik maken van de kinderwagens en een looplijn die tevens bij evacuaties wordt gebruikt. Tijdens uitstapjes nemen de pedagogisch medewerksters altijd hun mobiele telefoon mee, zodat zij de achterwacht of het noodnummer kunnen raadplegen. Ook nemen de pedagogisch medewerksters bij het verlaten van de opvang altijd een rugzak (tas) mee met daarin EHBO-spullen, zonnebrand en drinkwater. Ouders worden tijdens uitstapjes ingelicht via het ouderportaal. Aan de kinderen wordt voor vertrek ook altijd duidelijk verteld waar ze naar toe gaan en wat ze daar gaan doen.  

 

Drie-uurregeling  

Bij minimaal 10 uur aaneengesloten opvang kan worden afgeweken. Die uren hoeven niet aaneengesloten te zijn. Er kunnen tijdens die uren minder pedagogisch medewerksters worden ingezet. Voorwaarde is dat minimaal de helft van de BKR vereiste aantal pedagogisch medewerksters wordt ingezet. Deze tijden zijn vastgelegd en verschillen per dag maar zijn iedere week hetzelfde.  

Dag  Aantal medewerksters  Afwijken 3 uurs regeling 
Maandag  2  8:00-9:00 

12:45-13:45 

16:45-17:45 

Dinsdag  2  8:00-9:00 

12.45-13.45 

16.45-17.45 

Woensdag  2  8.00-9.00 

12.45-13:00 

16.45-18.00 

Donderdag  2  8.00-9.00 

12.45-13.45 

16.45-17.45 

Vrijdag  2  8.00-9.00 

12.45-13.00 

16.45-18.00 

Extra dagen en ruildagen  

Extra dag: Het is mogelijk bij kinderdagverblijf Evy om je kind indien nodig een extra dag te brengen. Dit kan alleen indien er een plek vrij is en dit beroepskracht-kindratio mogelijk is. Extra dagen kunnen aangevraagd worden via een bericht in het ouderportaal of per mail. Deze zullen goed of afgekeurd worden door de vestigingsmanager. Een extra dag kost 114,81 en zal bij de eerstvolgende factuur gefactureerd worden. 

 

Ondersteuning pedagogisch medewerksters – pedagogisch coach  

De pedagogisch medewerksters worden ondersteund door de Pedagogisch coach/beleidsmedewerkster. Bij het dagelijkse werk op de groep door coaching on the job of zij verzorgt de coachgesprekken waar de persoonlijke leerdoelen van de pedagogisch medewerkster worden besproken. Daarnaast zorgt de Pedagogisch coach/beleidsmedewerkster voor het pedagogisch beleidsplan en dat wat hierin is opgenomen ook wordt uitgevoerd door de pedagogisch medewerksters tijdens het werken op de groep.  

 

Stagiaires die de opleidingen MBO-SPW 3 of 4(sociaalpedagogisch werker) volgen kunnen stage lopen bij Evy. Evy beschikt over de kwalificatie voor leerbedrijf SPW3 en 4 in de kinderopvang en heeft hier ruime ervaring mee. Over de aanwezigheid van stagiaires worden afspraken gemaakt die naar de ouders gecommuniceerd worden. In het geval van een stage worden tevens afspraken gemaakt voor overleg tussen stagebegeleider, stagiaire en docent van de stagiaire. Er zijn 2 soorten stagiairs, BOL-stagiairs en BBL-stagiairs. BOL-stagiairs lopen boventallig stage, alleen bij uitzondering kunnen zij een collega die met ziekte- of vakantieverlof is vervangen. BBL-stagiairs kunnen vanaf het derde jaar volledig formatief worden ingezet en in de eerste twee jaren afhankelijk van hun kwalificatie voor inzetbaarheid.  

 

Oudercommissie  

Het kinderdagverblijf streeft naar een oudercommissie die twee keer per jaar bijeenkomt, bestaande uit drie ouders. Mocht er iets voorvallen op het kinderdagverblijf wat alle ouders aangaat kan er natuurlijk een extra vergadering worden ingepland.  De oudercommissie heeft een grotere betrokkenheid van ouders tot doel en kijkt wat er onder de ouders leeft. Zij heeft een adviesrecht over alles wat er in en om het kinderdagverblijf gebeurt en vertegenwoordigt de ouders van alle kinderen. Al het beleid of andere gewijzigde documentstukken zullen eerst aan de oudercommissie worden gestuurd voor eventuele feedback en goedkeuring voor deze, voor alle ouders inzichtelijk gemaakt worden. Daarnaast kunnen de leden van de oudercommissie verschillende activiteiten met de kinderen en de ouders organiseren, zoals een kerstborrel of een informatieve avond. Op deze manier heeft de oudercommissie inbreng in de algemene organisatie van het kinderdagverblijf. Deze drie ouders van de oudercommissie vormen het aanspreekpunt voor alle ouders. Wie deze drie ouders zijn en hoe zij te bereiken zijn voor alle ouders staat op onze website beschreven onder het kopje oudercommissie 

Momenteel kunnen ouders zich aanmelden voor de oudercommissie. 

 

Werkbesprekingen  

Wij zijn een klein kinderdagverblijf. Alle leidsters zitten in de groepsapp van Evy, dus alle belangrijke zaken worden hierin meteen gecommuniceerd, zodat het duidelijk is voor alle leidsters. Twee keer per jaar komen wij bij elkaar en wordt onder meer gesproken over het welzijn van de kinderen, opvoedkundige zaken, hygiëne en veiligheid, te plannen activiteiten en diverse actuele onderwerpen. Minstens één keer per jaar wordt het brandactieplan volledig doorgenomen en wordt er een risico-inventarisatie gehouden 

 

Veiligheid en Gezondheid  

Wij vinden het erg belangrijk dat het bij Evy zowel fysiek als emotioneel veilig is en dat het een gezonde werk en speel omgeving is. Hoe wij hier bij Evy voor zorgen staat beschreven in ons: Veiligheids- en Gezondheidsbeleid. Hierin staat onder andere het vierenogen beleid beschreven, achterwachtregeling en omgang met grote en kleine risico’s en ziekte en hygiëne. Dit beleidsstuk is te vinden op onze website.  

 

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling  

Een bijzonder punt van aandacht in de kinderopvang is kindermishandeling. Onder kindermishandeling verstaan wij alle vormen van geestelijk, lichamelijk en seksueel geweld tegen kinderen, of het nalaten van zorg en aandacht. Kinderdagverblijf Evy hanteert hiervoor een protocol geënt op landelijke voorschriften. Een meldcode is verplicht inzake kindermishandeling en huiselijk geweld (v.a. 1 juli 2013). De meldcode Kindermishandeling en Huiselijk geweld kunt u altijd inzien via onze website. Hierin is ook duidelijk aangegeven wie onze aandachtfunctionaris is en wie uit de directie het aanspreek punt is.   

 

Voedingsbeleid  

Bij kinderdagverblijf Evy zien wij de voeding van de kinderen als een belangrijke taak in de verzorging en ontwikkeling van de kinderen. Wij vinden het belangrijk dat er tijdens een dag bij Evy gevarieerd en gezond gegeten wordt. Kinderen moeten elke dag de juiste hoeveelheden voedingstoffen binnen krijgen om te kunnen spelen, groeien en zich verder te ontwikkelen. In ons voedingsbeleid leggen wij uit welke keuzes wij hebben gemaakt voor onze voeding. Deze keuzes zijn gebaseerd op de richtlijnen van het voedingscentrum (schijf van vijf). De producten en maaltijden die wij bij Evy gebruiken zijn zo veel mogelijk biologisch. Verder kun je lezen in dit document welke eetmomenten er bij Evy zijn en welk eten en drinken er tijdens deze momenten wordt aangeboden aan de kinderen. Het document voedingsbeleid kun je vinden op onze website.  

 

 

De vier pedagogische doelen  

 

Om de ontwikkelingen van kinderen zo goed mogelijk te kunnen ondersteunen hebben wij aandacht voor vier belangrijke pedagogische competenties. Deze competenties zijn opgenomen in de Wet Kinderopvang en dienen als gids om de kwaliteit van het pedagogische klimaat te waarborgen. Deze vier pedagogische competenties zijn; emotionele veiligheid, Persoonlijke en sociale competentie en Waarden en normen. 

Wij hebben als Kinderverblijf Evy zorgvuldig per competentie uitgewerkt hoe wij aan deze doelen werken, door het onder te verdelen in kopjes met alle onderwerpen die daar onder vallen en daar voorbeelden van uit de praktijk bij te geven.  

 

  1. Emotionele Veiligheid 

 

Het basisdoel van al het handelen van de pedagogisch medewerksters is het bieden van een gevoel van veiligheid aan het kind. Veiligheid draagt niet alleen bij tot het individuele welzijn van het kind, maar geldt ook als basis voor verdere ontwikkeling. Een vertrouwensrelatie met de pedagogisch medewerkster is hierin onmisbaar. Kinderdagverblijf Evy bestaat uit een hecht, stabiel team. Persoonlijk contact met de pedagogisch medewerkster, een tot op zekere hoogte voorspelbaar dagritme, de inrichting van de ruimte en de aanwezigheid van bekende groepsgenoten dragen bij tot het verkrijgen van een gevoel van veiligheid. Wij vinden het erg belangrijk dat kinderen en ouders zich welkom voelen.  

 

Communicatie 

Middels onze communicatie werken wij aan de emotionele veiligheid van de kinderen. Het doel is dat kinderen zich gehoord en begrepen voelen. Wij doen dit door zoveel mogelijk te benoemen wat wij zien aan gedrag en emoties bij de kinderen. Daarbij communiceren we met de kinderen door gebruik van de ik-boodschap en door actief te luisteren (Gordonmethode), maar ook door op ooghoogte van het kind te gaan staan en zo veel mogelijk te benoemen wat wij zelf doen. De taalontwikkeling is al bij de kleinste baby’s volop in ontwikkeling. Van kleine geluidjes naar brabbelen, naar de eerste woordjes, naar twee woordzinnen, naar hele zinnen en naar “waarom vragen”. Voor het stimuleren van deze taalontwikkeling vinden wij het bij Kinderdagverblijf Evy van belang om dus veel met de kinderen te praten en alle handelingen die wij doen te benoemen. Maar ook door voorwerpen bij naam te benoemen bijvoorbeeld als een kindje ergens met zijn vingertje naartoe wijst. Wij stimuleren ook de taalontwikkeling door peuters vragen te stellen en ze tijdens een rustig moment bijvoorbeeld aan tafel voor het eten zelf iets te laten vertellen over hun weekend of over hun lievelingsspeelgoed. Daarnaast vinden wij het lezen van boekjes en het zingen van kinderliedjes erg belangrijk. De pedagogisch medewerksters houden hierbij ook rekening met de leeftijdsfase van het kind(eren) die zij voor zich hebben en stemmen hun taalgebruik hierop af. 

 

Sensitieve responsiviteit  

Wij vinden het heel belangrijk dat onze pedagogisch medewerksters met warmte en ondersteunende aanwezigheid reageren op de kinderen. Onze pedagogisch medewerksters hebben oog voor de toestand en signalen van het kind, zodat zij deze goed interpreteren en hierop tijdig en adequaat reageren. Dit is zo belangrijk omdat kinderen zich hierdoor begrepen, geaccepteerd en veilig voelen. Bij bijvoorbeeld onenigheid tussen kinderen wordt er gestimuleerd dat de kinderen dit eerst zelf proberen op te lossen, voordat een medewerkster moet ingrijpen. Maar de medewerksters houden natuurlijk goed in de gaten of er hulp geboden moet worden. Als een medewerkster bijvoorbeeld bij het spel van kinderen zit die bij het keukentje soep aan het maken zijn en zij bieden haar een kommetje aan dan speelt de medewerkster mee en doet alsof zij een slokje neemt, met een schuinoog houdt zij ook de andere kinderen in de gaten. Als zij vervolgens in een andere speelhoek een ruzie hoort beginnen dan zal de medewerkster tegen de kinderen bij het keukentje zeggen dat zij even weggaat en loopt naar de andere speelhoek en reageert op de situatie die zich daar voordoet. Op deze manier reageert de pedagogisch medewerkster adequaat op de situatie en blijft voor alle kinderen voorspelbaar en beschikbaar.  

 

Wennen 

Voor het wennen werken wij volgens ons wenbeleid. Ons wenschema wordt in overleg met de ouders en de pedagogisch medewerkster samen ingevuld. Doorgaans neemt de wenperiode maximaal 5 dagen in beslag. De eerste dag komt een van de ouders of beide ouders met het kind gezamenlijk naar het kinderdagverblijf voor het intakegesprek. Het intakegesprek vindt altijd plaats op de groep van het kinderdagverblijf en wordt door een boventallige medewerkster verzorgd. Tijdens de intake wordt er door de medewerkster gevraagd naar praktische gegevens maar ook naar alle persoonlijke gewoontes en kenmerken van het kind, zoals hoe hij of zij getroost kan worden, wat de eet en slaapgewoontes zijn etc. Na het intakegesprek gaat de ouder naar huis en blijft het kind nog 1,5 uur wennen. Het kind went de tweede dag 4 uurtjes en dit wordt steeds met 2 uurtjes verlengd. Gemiddeld kan een kind vanaf de vijfde dag gewoon op de reguliere tijden worden gebracht. Het wennen begint in de contractperiode. Dus de eerste dag van het contract is de eerste wendag. Wennen is bij ieder kind anders en bovenstaande is ook een veralgemenisering. Bij uw kind kan het ook langer duren. De wenperiode is overigens niet alleen belangrijk voor het kind, maar zeker ook voor de ouder. 

 

Dagprogramma, gewoontes en overgangsmomenten  

Wij hanteren een vast dagprogramma. De pedagogisch medewerkster willen zo structuur in de dag aanbrengen met als doel veiligheid en duidelijkheid creëren. Op gezette tijden wordt er met de kinderen aan tafel gegeten en er zijn meerdere vaste verschoonmomenten op een dag. Naast het vaste dagprogramma heeft het kinderdagverblijf haar vaste gewoontes, zoals liedjes zingen voor het eten en een verhaaltje dat voorgelezen wordt voor het slapen gaan. Tevens zorgen deze gewoontes ook voor een soepele overgang van het ene dagritme naar het volgende. De pedagogisch medewerksters benoemen ook duidelijk met woorden wat er gaat gebeuren. Door aandacht te besteden aan deze overgangsmomenten maken we het voor de kinderen voorspelbaar en dat zorgt voor emotionele veiligheid. Hieronder hebben wij onze dagindeling uitgeschreven. Deze dagindeling geldt alleen voor de kinderen die 1x slapen en geen flessen meer drinken dit is meestal als kinderen 1 jaar oud zijn, soms al wat eerder of soms wat later. Wij vinden het belangrijk dat baby’s de mogelijkheid hebben in hun eigen ritme te slapen, eten en te spelen. Wij volgen hierin daarom zo veel mogelijk het kind zelf en houden ons aan de schema’s die de ouders thuis volgen. Baby’s krijgen dus op andere momenten hun eten (fruithap, flessen en tussendoortje) en zij hebben hun eigen slaaptijden.  

 

Dagindeling: 

7:30-9:45 De kinderen worden gebracht en er is ruimte voor de ouders om rustig afscheid te nemen. De kinderen mogen vrij spelen. Er is door de pedagogisch medewerksters speelgoed neergezet. 

09:45-10:00 Het eerste vaste verschoon moment. Natuurlijk worden luiers altijd als deze niet droog meer zijn tussentijds verschoond.  

10:00-10:20 De kinderen gaan tafel om fruit te eten en wat te drinken. Er wordt vooraf altijd een liedje met elkaar gezongen. 

10:20-11:30 Er is tijd voor een activiteit. Deze kan bestaan uit een knutselactiviteit, met de blokken bouwen, buiten spelen in de tuin of een andere activiteit die door de pedagogisch medewerkster(s) wordt begeleid.  

11:30-11:50 De kinderen worden verschoond. De oudste kindjes gaan proberen zichzelf uit te kleden en op de wc een plasje te doen. Als de kinderen hebben buiten gespeeld gaan zij bij de kleine kraan hun handen wassen, hier staat altijd een pedagogisch medewerkster bij. Vervolgens worden de kinderen aan tafel gezet of gaan zelf aan tafel zitten en krijgen een slab of schortje om voor het eten.  

12:00-12:30 De kinderen zitten aan tafel voor de warme maaltijd. Er wordt vooraf altijd een liedje met elkaar gezongen. 

12:30-13:00 De kinderen krijgen een washand om hun handen en mond schoon te maken. Vervolgens worden de kinderen één voor één of in kleine groepjes naar bed gebracht.  

15:00-15:30 De kinderen gaan aan tafel voor de middagsnack. Er wordt rauwkost, yoghurt en crackers met verschillende groente of zuivelspread gegeten.  

16.30 Verschoon moment. 

15:30-17:00 Tijd voor een activiteit of vrij spel.  

17:00 Verschoon moment.  

17:00-18:15 In dit uur worden de kindjes opgehaald en is er alle ruimte om vrij te spelen op de groep of in de tuin.  

 

Gewoontes: 

Naast het vaste dagprogramma heeft het kinderdagverblijf haar vaste gewoontes. Zo zingen de pedagogisch medewerksters voordat de kinderen gaan eten en drinken het liedje: 

Smakelijk eten, smakelijk eten 

Hap, hap, hap, slok, slok, slok  

Dat zal lekker smaken, dat zal lekker smaken 

Eet maar op en drink maar op 

Eet smakelijk allemaal, bon appétit”  

De kinderen zingen mee of luisteren naar het liedjes en houden op met praten of andere dingen waar ze mee bezig zijn. Ze weten dat het nu tijd is om te eten en te drinken. 

Voordat de kinderen aan tafel gaan moeten ze hun handen wassen, de oudste kinderen doen dit zelf en de jongere kinderen worden door de pedagogisch medewerkster geholpen. Na het eten krijgen alle kindjes een eigen schone natte washand waarmee ze hun mond en handjes mogen schoonmaken, er hangt ook een spiegel zodat de kindjes ook zien hoe zij zichzelf schoonpoetsen. Als zij dit nog niet zelfstandig kunnen dan worden zij geholpen door de pedagogisch medewerkster, maar de kinderen krijgen zo veel mogelijk de ruimte en tijd om het zelf te proberen. Dit geldt ook voor het uit en aankleden van de kleren en de kinderen worden tijdens hun luier verschonen ook zo veel mogelijk betrokken bij deze verzorging. Na het eten gaan alle kindjes een boekje lezen en worden zij rustig in kleine groepjes of individueel naar bed gebracht door een pedagogisch medewerkster. Ieder kind heeft een eigen bedje en soms een eigen speen en/of een eigen knuffel die mee naar bed gaat 

 

Rustmomenten: 

Wanneer het op de groep druk is omdat de kinderen onrustig zijn en ze bijvoorbeeld veel rennen en lawaai maken, kiezen we voor een moment van rust. We brengen rust door met de kinderen aan tafel liedjes te zingen, een boekje te lezen of te gaan knutselen. Soms neemt een pedagogisch medewerkster een groepje apart om een activiteit te gaan doen. 

  

Inrichting van de ruimte en speelgoed 

Door de wijze waarop wij de binnen en buitenruimte aanbieden en inzetten, dragen wij eveneens bij aan het creëren van emotionele veiligheid, maar ook aan de motorische en cognitieve vaardigheden van de kinderen. Al het speelmateriaal is afgestemd op de verschillende leeftijden die wij op de groep hebben. Omdat wij een verticale groep zijn hebben wij spelmateriaal liggen voor kinderen van nul tot vier jaar oud. Op de groep hebben wij een ruime grond-box voor de baby’s. Deze grond-box geeft de kleintjes de ruimte om op een veilige manier te kunnen spelen op de groep. Wij hebben op de groep ook klim en klauter materiaal staan zoals de glijbaan en het Pikler-klimrek. Wij hebben beneden ook een ruimte ingedeeld waar kinderen op een grote gym-mat en met klimblokken en een evenwichts-Wobbel kunnen spelen. Deze ruimte kan goed ingezet worden als het buiten erg koud en regenachtig is, zodat de kinderen toch hun energie kwijt kunnen. Deze materialen dagen kinderen op motorisch gebied uit. Buiten hebben wij een pipowagen waar kinderen naar binnen kunnen klimmen en in kunnen spelen. Verder bestaat het buitenspeelgoed uit veel verschillende fietsjes, loopfietsjes, autootjes en emmertjes en schepjes. In de zomer wordt er ook met water gespeeld in de tuin. Wij proberen zo veel mogelijk met de kinderen buiten te spelen, omdat dit één van de beste manieren is waarbij kinderen hun eigen motorische mogelijkheden kunnen leren kennen en ontdekken. Binnen hebben wij zoveel mogelijk hoekjes gecreëerd. Zo willen we ervoor zorgen dat het niet een grote kale ruimte wordt. Kinderen vinden het fijn om kleine hoekjes voor zichzelf te hebben waar ze zich terug kunnen trekken, dit kan bijvoorbeeld erg goed onder de hoge box. Daarnaast heeft elk speelmateriaal zijn eigen plek in de ruimte, zodat het voor de kinderen overzichtelijk en voorspelbaar is waar wat te vinden is. Wij werken daarnaast met zo veel mogelijk passief speelgoed, omdat dit de kinderen juist de ruimte geeft om actief te gaan spelen. Passief speelgoed zijn materialen die je op meerdere manieren kunt gebruiken. Dus geen “actief” speelgoed op batterijen, met geluidjes en lichtjes. Een voorbeeld van passief speelgoed zijn onze pittenzakken waarmee overgegooid kan worden of wat verzameld of op kleur gesorteerd kan worden maar er kan bijvoorbeeld ook mee gestapeld worden. Zo zie je dat dit passieve speelgoed tot veel verschillend spel kan uitdagen. Wij hebben op de groep ook een voelwand met verschillende stoffen die anders aanvoelen aan de muur hangen, dit prikkelt het sensitiefspel. Het is namelijk belangrijk voor kinderen dat zij tijdens hun spel alle zintuigen kunnen ontwikkelen en daar hoort ook voelen bij.  

Zowel het binnen speelgedeelte als het buiten speelgedeelte zijn veilige en overzichtelijke ruimtes, waardoor de pedagogisch medewerksters de kinderen altijd kunnen zien en andersom. 

 

Per leeftijdsfase hebben wij uitgewerkt wat voor speelgoed wij aanbieden aan de kinderen om de ontwikkeling van het kind spelenderwijs uit te dagen, op cognitief en motorisch gebied. Maar ook om de taalvaardigheden en creatieve vaardigheden te stimuleren en om kinderen zelfstandiger te maken.  

Baby’s (ca. 3-6 maanden): Het begint met het ontdekken van de handen. De baby begint naar zijn handen te kijken en gaat ermee spelen. Dat is met zo’n maand of drie. Dan is het tijd voor het eerste speeltje. Wij leggen de baby op zijn rug op een harde ondergrond, bijvoorbeeld in de hogebox op een niet al te zacht boxkleed en zetten een boerenzakdoek in een punt naast de baby. Als hij dit goed kan grijpen en loslaten, bieden wij ook andere voorwerpen aan die makkelijk te pakken zijn zoals een plastic draadbal of een diertje van stof. En later ook plattere voorwerpen en wat zwaardere voorwerpen van hout. Wij leggen de speeltjes op armafstand zodat de baby een beetje moet reiken om erbij te kunnen. Op deze manier dagen wij de ontwikkeling van de baby spelenderwijs uit. 

Baby’s (ca. 6-12 maanden): Het kind gaat nu meer en meer bewegen. Wij leggen het kind nu in onze ruime grondbox waar het kind veilig is en toch voldoende ruimte heeft. Wij leggen om het kind ongeveer zoveel speeltjes neer als het kind oud is qua maanden en zorgen voor variatie: van plastic, stof, riet, hout, metaal, licht en wat zwaarder, groot en wat
kleiner. Wij laten het kind het materiaal van alle kanten onderzoeken en ermee experimenteren. We kijken goed naar hoe de kinderen met het materiaal spelen. Kinderen van deze leeftijd tikken met het speelgoed op de grond of tegen elkaar aan. Het wordt steeds vaker een “rommeltje” – aan ons de taak het spelmateriaal weer te herschikken door het op de vaste plek terug te leggen/zetten. Je zult zien dat kinderen dan weer graag ermee gaan spelen. De lichamelijke ontwikkeling van de baby gaat razendsnel het eerste jaar. Door in het begin het interessante doekje naast hem/haar, leert de baby zich rekken en strekken en zal hij/zij gaan omrollen. Door een stevig kussen op zijn/haar speelplek, kan hij/zij oefenen met omhoog komen op de buik, oefenen met de eerste kruipbewegingen. Ook zal hij/zij in die periode komen tot zit. Ook hierbij geldt: bewegen kan het kind heel goed zelf, daar hoeven wij hem/haar niet bij te helpen. Wij zorgen alleen voor de juiste omstandigheden zoals een uitdagende omgeving en makkelijk zittende kleding. Deze periode is één en al herhaling en “gymnastiek” oefeningen. Wij geven een kind de ruimte om zich in zijn/haar eigen tempo te ontwikkelen. Wij leren een kind niks aan en brengen hem/haar niet in een positie waar hij/zij uit zichzelf niet in of uit kan komen. Dat is slecht voor zijn rug. Ook optrekken tot staan, langslopen en de eerste stapjes loslopen, doet een kind echt vanzelf wanneer het kind daar fysiek en geestelijk aan toe is. Het belangrijkst is de bewegingskwaliteit en niet de snelheid van bewegen.  

Dreumes (vanaf ongeveer 1 jaar): Rond de leeftijd van 1 jaar breekt de verzamelfase aan. Je ziet dan bijvoorbeeld dat een kind alle kleine voorwerpen in een lege doos gaat stoppen. Met ongeveer anderhalf jaar begint het kind steeds vaker en steeds gerichter dingen te verzamelen die op elkaar lijken. Bijvoorbeeld alle voorwerpen van stof in een mandje stoppen. Dit is een belangrijke fase in de denkontwikkeling: het kind ontdekt overeenkomsten en verschillen. Wij zorgen dat er daarom op de groep voldoende mandjes staan waarin de kinderen van alles kunnen verzamelen. In de periode dat kinderen beginnen met verzamelen van voorwerpen, begint ook het eerste bouwen. Daarom hebben wij op de groep ook materiaal waarmee gebouwd kan worden dit zijn niet alleen blokken maar ook bijvoorbeeld materiaal zoals plastic bakjes en bekers waarmee een kind kan stapelen. 

Peuters (2 – 3 jaar): Vanaf ongeveer twee jaar zie je dat een kind “rollenspel” gaat doen: zijn/haar beer een hapje eten geven, een houten blok is zijn/haar telefoon waar hij/zij mee gaat “bellen”. Hij/zij is gaan lopen en begint te praten, eerst woorden en later korte zinnen. Wat de peuter nu voor spelmateriaal nodig heeft, hangt steeds meer van zijn/haar eigen belangstelling af. Wij zorgen er daarom voor dat er verschillende leuke hoekjes zijn waar de peuter kan spelen. Zoals een hoekje met het keukentje of het hoekje met de grote safari dieren maar ook een pop en een bedje voor de pop en een autogarage met autootjes. Als er veel peuters op de groep zijn kunnen ook materialen zoals verkleedkleren neergezet worden waarmee de peuters kunnen spelen. Tijdens de rollenspellen van de peuters werken zij aan hun taalvaardigheden.  

 

Opruimen van het speelgoed 

Bij ons hoeven de kleine kinderen niet te helpen met opruimen. Wij verwachten dit alleen van peuters van een jaar of twee/drie, want voor die tijd is het speelgoed in een mand stoppen en er weer uitgooien nog een spel. Aan het opruimen als werkje zijn deze kinderen dan nog niet toe. De oudere kinderen vinden het vaak wel leuk om mee te helpen met opruimen en dit wordt door de pedagogisch medewerksters ook positief benoemd. Er wordt dan ook een opruim liedje gezongen samen met de peuters. Verder zorgen wij voor niet al te veel speelgoed op de groep zodat het niet snel een chaos wordt. Daarnaast zorgen de pedagogisch medewerksters er ook zelf voor dat door de dag heen het speelmateriaal wordt herschikt en weer leuk wordt neergezet, zodat het uitdagend blijft voor de kinderen.  

 

Afscheid nemen 

Wij vinden het bij Kinderdagverblijf Evy belangrijk dat kinderen goed afscheid nemen van hun ouders/verzorgers, zodat zij vervolgens fijn kunnen spelen. Samen met de pedagogisch medewerkster wordt er afscheid genomen van de ouder. De ouder draagt het kind dus altijd over aan een pedagogisch medewerkster en geeft ook altijd een overdracht van hoe het met het kind gaat. Voor zowel de gemoedstoestand van het kind als die van de ouders is het belangrijk dat de overdracht niet langer dan een kwartier duurt. Er kan met de pedagogisch medewerkster voor het raam gezwaaid worden naar de ouder. Het moet duidelijk voor het kind zijn dat de ouder weggaat, maar ook dat de ouder aan het eind van de dag weer terugkomt. 

 

Vaste gezichten  

Alle 0 tot 1 jarige krijgen twee vaste pedagogisch medewerksters toegewezen. Op de dagen dat het kind komt, is altijd minimaal één van deze twee pedagogisch medewerksters aanwezig. Deze regel is er om de baby’s een vertrouwd gezicht te geven om zich veilig te voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen. Eén van deze personen is ook de mentor van het kindje. Wij vertellen altijd mondeling aan ouders wie de vaste gezichten van hun baby zijn. Op de groep hangt ook een lijst met de vaste gezichten per baby.  

 

  1. Persoonlijke Competentie 

 

Respect voor autonomie  

Wij hebben veel aandacht voor de autonomie van de kinderen. Er wordt tijd en ruimte gemaakt om te werken aan de zelfstandigheid en het zelfvertrouwen van de kinderen. Wij vinden het belangrijk maar bovendien ook erg leuk om te zien dat kinderen plezier hebben in het zelf voltooien van een handeling en zien hierdoor ook het zelfvertrouwen van een kind groeien. Wij proberen dit op verschillende manieren te stimuleren bij de kinderen. Hiermee beginnen we al bij de baby’s en dit wordt afhankelijk van het niveau van het kind steeds verder uitgebreid. Bijvoorbeeld bij het aankleden van een baby stimuleren wij de baby om zelf de armpjes door de mouwen te steken. Bij Peuters wordt dit uitgebreid naar het zelf uit en aankleden. Voor momenten zoals naar buiten gaan trekken wij meer tijd uit zodat we de kinderen de tijd kunnen geven zelf hun schoenen en jas te pakken uit de gang en deze rustig op de groep aan te trekken. Eet momenten zijn ook momenten waarbij wij de autonomie van de kinderen stimuleren. Wij laten de kinderen zoveel mogelijk zelf eten, op deze manier is een eetmoment ook een activiteit waarvan kinderen leren. Zij krijgen tijdens de warme maaltijd een eigen bakje en vork of lepel. Aan de baby’s wordt wel 1 op 1 eten gegeven door een medewerkster, maar ook zij mogen een lepeltje in hun hand om soms ook zelf een hapje te nemen. Tijdens deze momenten proberen wij ook om niet met alle kinderen tegelijk aan tafel te zitten maar met een kleiner groepje, zodat het voor de medewerkster overzichtelijk blijft en als het nodig is dat zij de kinderen kan helpen. Wij geven de kinderen boven de 1,5 jaar ook een normale beker (geen tuitbeker), om de hand-mond coördinatie te stimuleren. Na het eten geven wij elk kind altijd een schone natte washand en moedigen wij de kinderen aan om eerst zelf hun mond en handjes schoon te poetsen voordat de medewerkster het kind helpt. De grotere kinderen gaan als zij hieraan toe zijn zelfstandig naar de WC, de medewerksters houden het dan van een afstandje in de gaten. Boven de wasbak in de WC hangen pictogrammen met plaatjes van de stappen van het doortrekken tot het wassen en drogen van de handen, zodat de kinderen dit ook zelfstandig kunnen uitvoeren. Daarnaast werken wij ook aan de autonomie van kinderen door kinderen te vragen om hun medewerking en ze niet te commanderen en door waardering uit te spreken voor hun ideeën. Kinderen worden uitgedaagd vooral eerst iets zelf te proberen. Er wordt niet direct ingegrepen, maar er wordt kinderen de ruimte geboden in eerste instantie te ervaren wat ze zelf al kunnen en wat (nog) niet. Het leren door ervaring staat bij ons hoog in het vaandel. We willen kinderen leren –ieder op zijn eigen niveau- zelf in te kunnen schatten wat aanvaardbare risico’s zijn en wat niet. Als kinderen er zelf of met elkaar niet uit komen dan zal de pedagogisch medewerkster de kinderen hierbij helpen.  

 

Stimuleren van de motorische ontwikkeling 

In deze paragraaf beschrijven wij aan de hand van voorbeelden hoe wij de lichamelijke ontwikkeling van kinderen stimuleren door het aanbieden van spelmogelijkheden en door de manier waarop wij de kinderen benaderen. Wij vinden het hierbij belangrijk om nog eens te benadrukken dat elk kind zich op zijn eigen manier en in zijn eigen tempo ontwikkeld. In de periode dat een kind naar de opvang gebracht wordt maakt het een enorme ontwikkeling door op het gebied van de lichaamsbeheersing. Zo gaat een kindje van liggen naar omrollen, naar zitten en naar staan. Deze ontwikkeling is een natuurlijk proces van rijping maar kan pas tot uiting komen als de omgeving ook genoeg ruimte en uitdaging geeft aan het kind. Bij de baby’s stimuleren wij dit door een baby altijd in de uitgangspositie (op de rug) neer te leggen, zodat de baby alle vervolg bewegingen weer doormaakt. De pedagogisch medewerksters zorgen ervoor dat de baby’s regelmatig in de ruime grondbox liggen of op een andere stevige veilige ondergrond, zodat de baby’s de ruimte hebben om te oefenen.  Daarbij legt de pedagogisch medewerkster dan speeltjes binnen handbereik om de baby heen. Er zijn daarnaast verschillende spelmogelijkheden om de grove motoriek van dreumesen en peuters te stimuleren. Bijvoorbeeld door het gebruik van klim en klautermateriaal, loopwagens, ballen, pittenzakjes en natuurlijk buiten spelen en dansen op muziek. Wij hebben ook aandacht voor de ontwikkeling van de fijne motoriek van kinderen. Dit doen wij onder andere door het aanbieden van bouwmateriaal, het rijgen van kralen, tekenen/schilderen, met de vingers spelletjes doen als “un dun dip” en door materialen zoals klei en magnetisch zand.  

 

Mentoren en observaties  

Op onze groep zijn de kinderen verdeelt onder de pedagogisch medewerksters. Elke medewerkster heeft dus haar eigen mentorkindjes die zij observeert. Voor de ouders is dit inzichtelijk gemaakt in het ouderportaal van Konnect. Zij kunnen hierin zien wie de mentor van hun kind(eren) is. Er wordt ook altijd mondeling aan de ouders en aan het kind (peuter) verteld door de mentor zelf dat zij de mentor is en dat zij het eerste aanspreekpunt voor de ouders is bij vragen over het kind. Dit gebeurt meestal al bij het intakegesprek. Een keer per jaar wordt er door de mentor van het kind een observatieverslag geschreven. Dit gebeurt altijd rond de eerste, tweede en derde verjaardag van een kind. Op deze manier volgen wij de ontwikkelingen van het kind. Vervolgens wordt de ouder uitgenodigd door de mentor van het kind voor een gesprek om de ontwikkelingen van het kind te bespreken aan de hand van het observatieverslag. Door op een respectvolle en weloverwogen manier te kijken (observeren) naar het kind kunnen wij peilen hoe het kind zich voelt en hoe het zich bepaalde vaardigheden eigen maakt. Er wordt gekeken naar de sociaal-emotionele ontwikkeling, motorische en de taalontwikkeling van het kind. Aan de hand van vijf open vragen is er door de mentor van het kind opgeschreven hoe zij dit bij het kind ervaart bij Evy. Er is gekozen voor het beantwoorden van openvragen zodat de mentor dan echt kan beschrijven, ook aan de hand van voorbeelden hoe het kind is of wat zij/hij doet. Als een kind bijna vier wordt dan wordt er een ander observatieformulier gebruikt die meer gericht is op de overgang naar de basisschool. Er is voor de medewerksters een handboek aanwezig op de groep waarin staat beschreven per ontwikkelingsfase wat de “normale” ontwikkeling van een kind is. Dit handboek is ontworpen door de pedagogisch-coach als hulpmiddel bij het schrijven van de observaties.  

 

Het volgen van de ontwikkeling  

Wij maken onderscheid in wel en niet zorgwekkende ontwikkelingsbijzonderheden.  

Niet zorgwekkende ontwikkelingsbijzonderheden: Ieder kind ontwikkelt zich op zijn eigen wijze. Sommige zijn wat sneller met het een, anderen weer met het ander. Als kinderdagverblijf kunnen wij inspelen op de behoefte en interesse van het kind. Ook kunnen wij kinderen stimuleren en prikkelen nieuwe dingen uit te proberen. Vaak gaat een kind helemaal op in een ontwikkeling, bijvoorbeeld de grove motoriek. Hij heeft alleen nog maar oog om te klimmen, rennen, springen, rollen etc. Als kinderdagverblijf kunnen we goed voorzien in deze behoefte, als hij uitgerend is kunnen we een boekje gaan lezen om de taalontwikkeling te bevorderen. Een kind kan tijdelijk even stil staan met zijn ontwikkeling door factoren van buitenaf. Bijvoorbeeld als er een broertje of zusje is geboren of het kind is verhuisd naar een ander huis. Indien zo’n situatie zich voordoet is het belangrijk dat bij het kinderdagverblijf alles vertrouwd blijft.  

Wel zorgwekkende ontwikkelingsbijzonderheden zijn: Als een kind op meerdere gebieden achterblijft in zijn ontwikkeling kan dit zorgwekkend zijn.  

Wij zijn als kinderdagverblijf zelf niet bevoegd om kinderen te diagnosticeren of te behandelen maar wij hebben als kinderdagverblijf wel een signalerende functie en zullen daarom bij zorgen over de ontwikkeling van het kind ouders altijd doorverwijzen naar passende instanties zoals; een Ouder en Kind-team, de jeugdzorg en/of de huisarts. Wij zijn een samenwerkingsverband aangegaan met Stichting ’t Kabouterhuis (Okido) in Amsterdam dit is een gerichte samenwerking tussen kinderopvang, en jeugd en opvoedhulp (jeugdzorg). Indien we zorgen hebben omtrent een ontwikkelingsachterstand of opvallend gedrag dan kunnen we besluiten om zelf observaties te gaan doen of met behulp van Stichting “t Kabouterhuis. Dit gebeurt altijd in overleg met ouders.  

Indien onze zorgen te maken hebben met het vermoeden van (seksuele) mishandeling of verwaarlozing dan zal het kinderdagverblijf in gesprek gaan met de betreffende ouders. Zowel een pedagogisch medewerkster als de leidinggevende zullen dit gesprek samen met ouders aangaan. Indien er na dit gesprek nog steeds vermoedens zijn volgen wij de route die in de meldcode kindermishandeling staat omschreven. In dit geval zal er ook een melding gedaan worden bij de betreffende instanties.  

Tijdens de werkbesprekingen worden kinderen en bijzonderheden besproken met het team. Indien er tijdens de werkbespreking zorgen uitgesproken worden over een bepaald kind zullen wij de volgende stappen ondernemen:  

  • We verzamelen alle gegevens.  
  • We kijken of iedereen dezelfde mening/zorg deelt.  
  • We bekijken wat er, volgens ons, zou moeten gebeuren. 
  • We delen met de ouders van het kind onze zorgen en bespreken welke stappen we willen gaan zetten. 
  • De volgende stap is zelf observeren en bekijken wat we kunnen doen (bijvoorbeeld in kleinere groepjes specifiek ontwikkelingsgerichte activiteiten aanbieden zoals extra voorlezen, behendigheid parcours uitzetten, splitsten van de groep zodat er beter op gedrag gecorrigeerd kan worden etc.)  
  • Als wij denken zelf niks te kunnen doen dan verwijzen we door naar een passende instantie(s). 
  • Uiteindelijk zullen wij de uitgevoerde stappen evalueren tijdens de volgende werkbespreking, indien nodig eerder.  

 

Een doorlopenede ontwikkellijn naar het basisonderwijs en de buitenschoolse opvang  

Voordat een kind vier jaar wordt en het bijna de overstap gaat maken naar de basisschool wordt het geobserveerd. Deze observatie heeft als doel om te kijken of het kind nog bepaalde vaardigheden mist die noodzakelijk zijn voor de basisschool en/of voor de buitenschoolse opvang. Door middel van een overdrachtsformulier wordt deze observatie uitgevoerd door de mentor van het kind. Dit overdrachtsformulier wordt aan de ouders aangeboden en kan door middel van een gesprek eventueel extra worden toegelicht. Wij gebruiken hiervoor een zelf ontwikkeld overdrachtsformulier die gebaseerd is op het Amsterdamse overdracht kindgegevens 0-4 jaar naar de basisschool formulier. Dit formulier samen met de eerder gemaakte observaties (Bij 1,2 en 3 jaar) vormt een goed overzicht van de ontwikkelingen van het kind tijdens zijn/haar verblijf bij Kinderdagverblijf Evy, wij geven al deze formulieren mee aan de ouders. Ouders kunnen vervolgens zelf ervoor kiezen om dit aan de basisschool en/of BSO te geven. Wij als kinderdagverblijf delen geen informatie en/of gegevens met toekomstige basisscholen en/of BSO’s, dit gaat dus altijd via de ouders. Tevens zullen wij nooit persoonsgegevens langer bewaren dan nodig is. Als de gegevens voor ons niet meer nodig zijn worden deze vernietigd.  

 

Flexibiliteit en creativiteit 

Elk kind heeft bij Kinderdagverblijf Evy de gelegenheid en ruimte om binnen zijn mogelijkheden, passend bij zijn ontwikkelingsfase en tempo en temperament, te experimenteren. Dat wil zeggen dat kinderen zeggenschap hebben en keuzes kunnen maken in wat zij op de opvang willen doen. Op deze wijze leren zij hun eigen mogelijkheden en grenzen kennen. De pedagogisch medewerksters kan hen daarin aanmoedigen of (bij risicovol gedrag) wat afremmen. Daarnaast worden kinderen op het gebied van flexibiliteit en creativiteit gestimuleerd; daardoor leren zij zich aan te passen aan veranderende omstandigheden en zodoende hierin weerbaar te worden. Bij het stimuleren van de creatieve ontwikkeling moet ook gedacht worden aan activiteiten zoals: kringspelletjes, zingen en dansen of muziek maken met instrumenten maar ook bezig zijn met fantasiespel (“doen alsof”).  Met de baby’s maar ook met de oudere kinderen wordt aan de creativiteit gewerkt door sensorische activiteiten voor de zintuigelijke ontwikkeling. Dit zijn activiteiten die vooral om het voelen en ontdekken van structuren en materialen gaan. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld; kneedzand, klei, deeg, scheerschuim, zand en water.  

Er wordt ook aan de creativiteit van de kinderen gewerkt door met hen te knutselen. Met de aller kleinste kinderen wordt er niet geknutseld, omdat zij hier motorisch nog niet aan toe zijn en het eerder stressvol voor de baby is dan leuk. Met de dreumesen (kindjes die al goed zelfstandig kunnen zitten en iets kunnen vastpakken) en peuters wordt er aan de hand van verschillende thema’s en door het gebruik van verschillende materialen geknutseld. Deze knutselactiviteiten worden vaak in kleine groepjes of zelfs 1 op 1 gedaan. Hierbij draait het voor ons vooral om het proces en niet om het eindresultaat. Wij werken het liefst met werkjes waarin kinderen hun eigen fantasie kwijt kunnen, daarom geven wij de kinderen als zij willen tekenen een blanco velpapier. Zodat zij de ruimte hebben om hun eigen fantasie te gebruiken. Wij werken dus niet met kleurplaten en proberen bij het knutselen kinderen zoveel mogelijk zelf te laten doen en bepalen.  

 

De vier seizoenen als thema’s  

Wij werken aan de hand van de vier seizoenen. Kinderen leren zo het jaarritme begrijpen. Het geeft ze grip op de wereld om zich heen. Onder de jaargetijden vallen wel nog thema’s als sinterklaas, kerst, pasen en vader en moederdag, maar bijvoorbeeld ook thema’s als water en zand. Wij proberen dat wat buiten in de natuur gebeurt ook naar binnen te halen door een plekje in de ruimte in te richten als thema hoekje. Hiervoor halen wij uit de natuur spulletjes die passen bij het seizoen en van elk seizoen is een prentenboek beschikbaar. Naast het maken van knutsels gebruiken wij de thema’s ook om over te zingen en om over te vertellen wat er tijdens bijvoorbeeld de lente gebeurt; zoals dat de blaadjes weer gaan groeien aan de bomen, dat de bloemen weer gaan bloeien en dat er lammetjes en andere dieren geboren worden.  

 

 

  1. Sociale Competentie 

 

Interactie tussen de kinderen en met de pedagogisch medewerkster  

Wij zijn een verticale groep wat inhoudt dat wij opvang bieden aan kinderen van 0 tot 4 jaar op dezelfde groep. Dit komt ook het meest overeen met een samenstelling van een echt gezin. Kinderen leren hierdoor ook goed om te gaan met jongere of juist oudere kinderen. Het idee is dat kinderen van elkaar leren door te imiteren. Zo kunnen jongere kinderen van oudere kinderen leren door naar ze te kijken en samen met ze te spelen. Andersom leren oudere kinderen ook van de jongere kinderen. Ze leren dat ze voorzichtig moeten zijn, omdat de kleintjes kwetsbaar zijn. Het deel uit maken van een groep behelst dat elke groepsdeelnemer verantwoordelijkheid draagt. Een kind zal ervaren dat zijn gedrag bepaalde reacties bij andere groepsgenoten zal uitlokken. Wij willen kinderen hierin inzicht geven en hen leren bewust om te gaan met deze consequenties, zodat duidelijk wordt wat de gevolgen van het eigen handelen zijn in relatie tot anderen. Interactie tussen kinderen vindt al plaats bij de baby’s, ze hebben oogcontact, interesse in elkaar en ze zijn naast elkaar aan het spelen. Als kinderen ouder worden groeit de interesse naar elkaar en ontstaan er meer sociale interacties en zelfs vriendschappen. Het spel veranderd van naast elkaar spelen (paralelspel) naar met elkaar spelen. De pedagogisch medewerkster speelt een belangrijke rol in het begeleiden van het contact tussen de kinderen. De rol van de pedagogisch medewerkster in de interactie tussen kinderen is afhankelijk van de situatie: ondersteunend, verzorgend, corrigerend, sturend, gangmakend of bruggen bouwend. Zij houdt toezicht en stelt regels vast zoals; dat de kinderen elkaar geen fysieke pijn doen, geen speelgoed afpakken en naar elkaar luisteren. Maar de pedagogisch medewerkster geeft ook vooral ruimte aan de kinderen om sociale interactie met elkaar te hebben en zij zal niet elk conflict gelijk oplossen. Zij geeft de kinderen de tijd het eerst zelf op te lossen, zij bekijkt het van een afstand en als zij ziet dat de kinderen er zelf niet uit komen zal zij ingrijpen.  

Het sociale aspect is een belangrijke functie van een kinderdagverblijf. In de belevingswereld van een kind, vooral in die van een peuter, draait de hele wereld alleen om hem of haar zelf. Dat is een heel natuurlijk gegeven. Als kleine baby zijn ze nog helemaal afhankelijk van anderen, ze worden gevoerd, verschoond en vertroeteld. Maar hoe meer ze zelf kunnen, dus hoe minder afhankelijk ze worden van anderen, des te meer groeit het besef dat ze zelf iemand zijn. We leren ook kinderen zich verantwoordelijk te voelen voor bijvoorbeeld spelmateriaal, eten en de natuur. Dit doen wij door de kinderen hierop te wijzen en door ze te betrekken in het proces. Bijvoorbeeld tijdens het spelen met de pop leggen wij uit dat e pop niet gebruikt kan worden als voetbal of tijdens het eten letten wij op tafel manieren. Als een kindje zijn beker drinken omgooit maakt dat helemaal niks uit maar we geven het kindje wel eerst zelf een doek om het droog te maken. Maar ook tijdens het buitenspelen in de tuin leren wij de kinderen dat ze geen kleine beestjes mogen vertrappen en dat ze geen blaadjes van de planten aftrekken. Op deze wijze leert een kind al op jonge leeftijd op zijn eigen niveau verantwoordelijkheid te dragen.  

 

Spelen met de kinderen 

Spelen met de kinderen? Ja en nee. Wij geloven er namelijk in dat kinderen heel goed zelf kunnen spelen. Onze pedagogisch medewerksters zorgen voor een goed voorbereide omgeving, interessante materialen en het regelmatig weer herschikken/ordenen van die materialen. Spelen op zichzelf, is een belangrijke basis voor de ontwikkeling van het kind. Wij geven het kind daarvoor de ruimte en de tijd. Maar wij zijn als volwassenen altijd beschikbaar en aanwezig voor de kinderen. Wij spelen met kinderen als deze hier zelf aan toe zijn. Dat is meestal als het kind al rondkruipt op de grond. Wij laten het initiatief tot spelen bij het kind en wij volgen. Bijvoorbeeld bij het “alsjeblieft- dankjewel” spel. Het kind geeft je een speeltje en jij geeft het dan weer terug. Of het kind gaat verstoppertje met je spelen. Peuters zullen bijvoorbeeld iets lekkers koken bij het keukentje voor een pedagogisch medewerkster, op deze momenten spelen wij met de kinderen mee 

De verzorgingsmomenten gebruiken wij echt als belangrijkste 1 op 1 momenten waarbij wij werken aan de relatie tussen kind en pedagogisch medewerkster. We geven dan onze onverdeelde aandacht aan het kind en voeren “gesprekjes” en volgen flexibel de bewegingen van het kind. We benoemen wat we gaan doen, voordat we het doen. We benoemen wat het kind ziet, doet, voelt of wil. Wij maken van het verzorgingsmoment een belangrijk contact moment, een moment van steeds meer samenwerking. Hiermee stimuleren wij ook de taalvaardigheden van het kind. Oudere kinderen proberen wij zo veel mogelijk zelf te laten doen om hun autonomie te vergroten.  

 

 

Voorbeeldfunctie  

Een kind spiegelt zich graag aan volwassenen en is heel gemakkelijk in het kopiëren van volwassen gedrag. In de rol van opvoeder/begeleider heeft de pedagogisch medewerkster een belangrijke voorbeeldfunctie om het kind wegwijs te maken in de gebruiken van de grotemensenwereld. Het is daarom van groot belang dat de pedagogisch medewerksters zich goed gedragen om zo het goede voorbeeld te geven. De pedagogisch medewerksters zullen bijvoorbeeld niet zelf hun stem verheffen, omdat wij kinderen leren niet te schreeuwen en/of gillen en zij zullen bijvoorbeeld altijd rustig lopen over de groep, omdat wij de kinderen leren dat ze binnen niet mogen rennen. De pedagogisch medewerkster heeft als oogmerk om kinderen respect bij te brengen voor zichzelf, voor anderen en voor hun omgeving en hen spelenderwijs te leren dat ze zelfverantwoordelijk zijn voor bepaalde zaken en dat die verantwoordelijkheid met elkaar gedeeld wordt. De mate en het niveau waarop dit plaats vindt hangt uiteraard samen met de leeftijd, het ontwikkelingsniveau en het begripsvermogen van ieder afzonderlijk kind. Dit houdt in dat de ontwikkeling van de moraal van elk individu zich in geheel eigen tempo voltrekt. Het kunnen maken van onderscheid tussen goed of fout, is vaak nog niet vanzelfsprekend voor kinderen, maar wordt geleerd met het ouder worden. En daarin mogen wij ze begeleiden. Dat is een dankbare en serieuze taak waarmee we de basis leggen voor de toekomst. 

 

  1. Waarden en Normen 

 

Grenzen stellen 

Als een kind ongewenst gedrag laat zien zoals: slaan, bijten, duwen, speelgoed hardhandig afpakken of verbaal ongewenst gedrag laat horen dan is het belangrijk dat een pedagogisch medewerkster ingrijpt. Hierbij is het belangrijk dat de pedagogisch medewerkster het gedrag van het kind afkeurt en niet het kind zelf. Dit gebeurt op de volgende manier; de pedagogisch medewerkster probeert altijd de kinderen de situatie zoveel mogelijk zelf te laten oplossen, lukt dit echter niet dan komt de pedagogisch medewerkster in actie. De pedagogisch medewerkster loopt altijd naar het kind(eren) toe en komt op ooghoogte van het kind(eren). De pedagogisch medewerkster Zegt: ‘Stop’ en zegt vervolgens de regel, bijvoorbeeld: ‘Niet slaan’ en zegt waarom niet: ‘dat doet pijn’ en zegt vervolgens welk gedrag wel geaccepteerd is: ‘je mag aaien, dat voelt fijn’. Als er emoties bij de kinderen zijn dan benoemd de pedagogisch medewerkster altijd deze emoties. Bijvoorbeeld: “ik zie dat je boos bent, jij wil ook graag de auto, kijk daar liggen er nog meer”. Vaak is dit voldoende om het kind weer op weg te helpen. De pedagogisch medewerkster geeft als eerst haar aandacht aan het kind met de heftigste emotie. Soms blijft een kind ongewenst gedrag herhalen ondanks dat er al vele malen via de stappen van het “correct corrigeren” is gehandeld. Als het gedrag ook voor onveiligheid zorgt voor de andere kinderen op de groep, dan mag het kind aan tafel worden gezet. Zodat er voor het kind even rust is en de veiligheid van de rest van de kinderen op de groep gewaarborgd kan worden. Dit wordt altijd op een rustige manier gecommuniceerd met het kind, nooit boos of zonder aankondiging. Dit kan door bijvoorbeeld te zeggen: ‘Ik ga je nu aan tafel zetten, zodat je even rustig kan worden en geen kinderen pijn kunt doen’. We kijken ook altijd welke behoefte er achter bepaald gedrag zit. Als een kindje blijft slaan, dan kan dit ook een behoefte zijn en dan kunnen we het kindje een trommel geven waar hij/zij wel op mag slaan. Dit werkt bij de kleinste kinderen vaak goed, omdat zij het ongewenste gedrag niet expres blijven doen.  

Een volgende methode die wij inzetten om ongewenst gedrag te stoppen is het negatieve gedrag negeren. Dit doen wij bijvoorbeeld bij een peuter die blijft vragen om nog een cracker maar al genoeg heeft gehad. We zeggen dan tegen de peuter dat we zijn vraag hebben gehoord, maar hier geen antwoord meer op gaan geven, omdat hij/zij genoeg heeft gehad. Als hij/zij het vervolgens weer vraagt, negeren wij de vraag. Wij zetten kinderen bij ongewenst gedrag niet in een hoek of op de gang, maar als we de veiligheid van andere kinderen niet meer kunnen waarborgen doordat een kind na het ingrijpen van de pedagogisch medewerkster bijvoorbeeld blijft slaan dan laten we het kind naast de pedagogisch medewerkster staan of zitten tot het weer rustig is of het mag aan tafel worden gezet. Deze wijze van handelen draagt beter bij aan het creëren van een positief zelfbeeld bij het kind dan door het kind weg te sturen of in de hoek te zetten. Daarnaast formuleren wij zo veel mogelijk boodschappen op een positieve manier. Wij zeggen bijvoorbeeld tegen een kind dat door de groep rent; “wij lopen binnen bij Evy” in plaats van dat we zeggen “Niet rennen”. Hiermee proberen wij een positieve sfeer in het kinderdagverblijf te creëren.  

 

Onze cultuur  

Wij werken vanuit de waarde en normen van de Nederlandse cultuur. Daarom besteden wij aandacht aan verschillende feesten en tradities die binnen de Nederlandse cultuur vallen zoals bijvoorbeeld; Kerst, Pasen en Sinterklaas. Tijdens de Sinterklaasviering maken wij gebruik van roetveegpieten. Wij zijn gevestigd in de grote stad hierdoor leven wij samen met mensen van verschillende culturen en nationaliteiten. Wij vinden het belangrijk hier respectvol mee om te gaan en dit ook aan de kinderen mee te geven. Door deze verschillen te benoemen en uit te leggen leren wij de kinderen respect te hebben voor elkaar ongeacht onze verschillen. Wij zijn een kinderdagverblijf met veel verschillen in leeftijd, afkomt en economische status onder de pedagogisch medewerksters, ouders en kinderen en wij zijn trots op deze rijke diversiteit.